meten en meetkunde
B Met elkaar in verband brengen,
Meetinstrumenten gebruiken, Structuur en samenhang tussen maateenheden, Verschillende representaties, 2D en 3D
1-fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament |
Toelichting en voorbeelden bij 1-streef |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
Functioneel gebruiken |
- 32 Afmetingen bepalen met behulp van afpassen, schaal, rekenen
|
Afmetingen bepalen met behulp van afpassen en schaal en hiermee rekenen in eenvoudige situaties en met eenvoudige getallen.
- Schatten hoe hoog een object is (huis, boom, lantaarnpaal) door gebruik te maken van een bekende referentiemaat (bijvoorbeeld een persoon of deur).
(Uit: Alles telt)
- Op een kaart met een schaallijn afpassen hoe ver het is van de ene plaats naar de andere plaats.
- Hoe lang en hoe breed in het echt? (Uit: Pluspunt)
|
Afmetingen bepalen met behulp van afpassen en schaal en hiermee rekenen.
- Schatten hoe hoog een object is op een foto, waarop veel informatie staat en waaruit zelf een referentiemaat gekozen moet worden (hoogte van de deur, lengte van een bed, lengte van een volwassene).
Bijvoorbeeld: hoe hoog zou het standbeeld op deze krantenfoto ongeveer zijn? Dit vergelijken met de drie verdiepingen van de flat die er naast staat.
- Bereken de afstanden, gebruik de schaallijn. (Uit: Pluspunt).
- Schatten en afpassen. (Uit: Alles telt)
- De plattegrond van een straat is getekend op een schaal van 1:100. Op de plattegrond is de voorkant van een huis 10 cm breed. Hoe breed is dat huis in werkelijkheid?
|